Vaders hobby de Hoekse Waard

De grote hobby van mijn vader was het historisch onderzoek naar verdwenen dorpen en verdronken land in de loop der eeuwen. Hij bestudeerde kritisch  verschillende visies over de resultaten van het bodemonderzoek en de diverse opgravingen en voerde een zeer uitgebreide correspondentie met allerlei deskundigen in het hele land. Vele honderden door hem beschreven A-viertjes  staan nog steeds in mijn archief .Een groot gedeelte daarvan is opgeslagen in het streekmuseum van de Hoekse Waard in Heinenoord.Van die Hoekse Waard kende hij bijna elke boerderij.Daar liggen ook de wortels van onze stambomen.

Hoekse Waard

Waar komt de naam “Hoekse Waard vandaan?  De Hoeck was voor de Dordtenaar Puttershoek  en al het land dat daarachter lag, kreeg de naam Hoekse Waard.In de dertiende eeuw was er een dam in de Maas gekomen Daardoor ontstond er een verkeersweg  tussen Zuid-Holland naar  het Strijense Brabant, dat ten zuiden van de Maas lag De bevolking van Strijen was Brabants en van afstamming hoofdzakelijk Frankisch.De overige bevolking had meer Friess bloed.Heel vroeger was de Hoekse Waard rijk aan bossen.De geschiedenis en de bewoners  van tal van dorpen in de Hoekse Waard zoals Strijen en ’s Gravendeel heeft mijn vader  zeer uitvoerig beschreven.Daarbij heeft hij ook zeer gedetailleerd kunnen vaststellen welke gevolgen de St Elisabethsvloed in 1421 had voor de Hoekse Waard.Uit zijn vele geschriften geef ik graag  puntsgewijs iets door, zoals de loop van de Maas en de Dubbel en  de situatie van de verdronken dorpen Weede, Poelwijk en Leiderkerk.

St Elisabethsvloed

Een gierende en  ziedende noordwesterstorm beukte in 1421 onze dijken.Door veen-en zoutwinning waren deze dijken sterk verzwakt. die nacht in de woeste binnenzee die ontstond nadat de dijken het begaven.Dit was de St Elisabethsvloed. Zonder die vloed   zou er geen Biesbosch zijn ontstaan.Zonder die vloed zou men heel gemakkelijk van bijvoorbeeld Geertruidenberg  over de openbare weg naar Dordrecht kunnen reizen. Nog steeds is er in Geertruidenberg een straat die Dordtse straatweg heet. Tussen haakjes: het waren juist die steden die met elkaar om de macht streden.Ook Dordrecht Rotterdam waren concurrenten. Zie hieronder.

Het gebied van Heusden en Altena werd het meest getroffen.Het gearceerde gebied is de Zuid-Hollandse Waard of Grote Waard. Het omvatte de regio tussen  Woudrichem, Geertruidenberg en Heusden.64 dorpen werden overspoeld en naar schatting 10.000 mensen kwamen om in de nacht van 18-19 nov. 1421Op dit kaartje bestonden het Haringvliet en het Hollands Diep nog niet.

Er was een geweldige concurrentiestrijd tussen hen. Ironisch genoeg heeft de St-Elisabethsvloed  de twee strijdende partijen gescheiden door een enorme binnenzee  te laten ontstaan die met haar killen en kreken de Biesbosch genoemd wordt. Hoe kon dit allemaal gebeuren? Al in de eerste helft van de 11e eeuw zijn er in Holland en Utrecht veenontginningen aan de gang gezet.Dit gebeurde gewoonlijk vanuit de oeverwallen van de rivieren.Ze  gingen gepaard met ontwatering en ze zouden op den duur tot een aanzienlijke daling van het maaiveld  leiden.Hierdoor werd het land buitengewoon kwetsbaar voor stormvloeden.Deze maaivelddaling heeft op tal van plaatsen de zee toegang verschaft tot het achterland.Hier en daar kwam het maaiveld  zelfs op zeeniveau.De komgronden liepen daardoor regelmatig onder water in tegenstelling tot de oeverwallen en stroomruggen die bewoond waren.In het landschap van  de Hoekse Waard  waren de rivieren de Maas en de Dubbel vóór de St Elisabethsvloed  erg belangrijk  

Over Maas en Dubbel

In het jaar 1946 zijn in de polder Nieuw-Bonaventura   door de heren van Gilst en Andeweg proefboringen  verricht. Op grond daarvan nemen zij aan dat zij de bedding van de rivier de Maas gevonden hebben. Ik ben van mening dat deze conclusie niet terecht is.Volgens de gegevens die ik in de loop der jaren verzameld heb uit oude archieven, geschiedenisboeken, oude landkaarten, opgravingen en diverse beschouwingen, neem ik  aan dat de gevonden rivierbedding niet van de Maas is, maar van een zijrivier ervan, namelijk van de Dubbel. Volgens die verzamelde gegevens kwam de Maas bij het tegenwoordige watergemaal “Wieldrecht” in de Wieldrechtse polder de Hoeksche Waard binnen.Vandaar liep deze rivier  door de Trekdam naar Nieuw Bonaventura tussen de Boenderseweg en Langedam tot de Derde Kruisweg. Daar – of daar voorbij -  passeerde ze de Boenderse weg in de richting van de later ontstane maaskolk, waar  de kom van het dorp Maasdam tegenaan gebouwd  zou worden.In bovengenoemde maaskolk heeft de maasdam met zijn sluizen gelegen. Door de St Elisabethsvloed en zijn gevolgen zijn dam en sluizen weggeslagen.Later heeft men 200 meter naar het oosten een nieuwe dam gelegd, die zich met twee schenkeldijken verbond met de nog bestaande dijk der Grote Waard..De eerste maas-dam was omstreeks 1270 door Floris V gelegd ter vervanging van een brug, die daar over de Maas lag in een hoofdweg tussen Holland en Brabant. Enige jaren geleden zijn ten zuiden van de maaskolk, in de voet van de daartegen liggende Garstendijk, nog balken gevonden  die afkomstig blijken te zijn van sluiswerken.Daaruit blijkt dat de maassluizen aan de zuidzijde van de maaskolk lagen en dat de Maas zijn loop had ten zuiden van de tegenwoordige Smidsweg. En dat de gevonden rivierbedding niet die van de Maas kan zijn maar van de Dubbel.

De Dubbel

Het wapen van de gemeente Dubbeldam vertoont een groot water met twee grote dammen erin.Was de ontwerper van dit wapen niet bekend dat er slechts één dam was aangebracht in de rivier die de Dubbel heette? De Dubbel was een tweetakkige rivier.Wat was namelijk het geval?

Uit de in 1328 ingedijkte Anthoniepolder gingen de boeren per vaartuig met hun landbouw- en stalproducten  door de sluis in de maas-dam door de rivier de Dubbel; naar Dordrecht.(Treslong”Rondom de Binnenmaas”).Deze Dubbel was een aftakking van een tweetakkige rivier met diezelfde naam.Ze had ten zuiden van Dordrecht haar oorsprong in de Maas en liep in de richting van Dordrecht.Bij Dordrecht splitste zij zich in tweeën.De zuidelijke tak liep door de ambachten de Mijl, Leerambacht en Poelwijk in de Maas vóór de maasbrug De maasbrug bevond zich in de weg tussen Holland en Brabant.(en later dus vóór de maas-dam.).

De noordelijke dubbeltak liep door de Zwijndrechtse Waard en mondde bij Heerjansdam in de Waal uit. Deze rivier de Waal  ging vóór Oud-Beyerland samen vloeien met de Maas die uit de Grote Waard kwam. Later heeft deze Dubbel in de Zwijndrechtse Waard de naam van Devel gekregen.In  het eiland van Dordrecht is de Dubbel – na de St Elisabethsvloed – geheel dichtgeslibd. In de Hoekse Waard is ze ook bijna geheel verdwenen.Wat is blijven bestaan  vinden we terug in de ‘voorkreek’ in de kom van ’s Gravendeel, die door vergravingen een andere vorm heeft gekregen.Bovendien was ook de haven van’s Gravendeel, die enige jaren geleden gedempt is, een deel ervan.Genoemde gedeelten van de Hoekse Waardse Dubbel die bleven bestaan werden een stroomgeul  voor het vloedwater dat na 1421 de Grote Waard binnenkwam. Het volgde niet de Dubbel naar het westen, maar maakte een nieuwe stroomgeul naar het zuiden.Daarvan is in Nieuw Bonaventura nog aanwezig de  zogenoemde Midden en Achterkreek. In de Trekdamse gronden  verbond deze stroomgeul zich met de (nog bestaande Kreek), die uit het Zuiden kwam.Na indijking  van Nieuw Bonaventura  is dit gedeelte van de stroomgeul   van de dijk tot de Kreek in de Trekdam dichtgeslibd.Het feit dat de grondslag van de Trekdam nog lager is dan in Nieuw-Bonaventura ter plaatse, wijst erop dat het water van de Dubbel(Voorkreek) gemakkelijker naar het zuiden dan naar het Westen stroomde.Bij Puttershoek was door de St-Elisabethsvloed een groot stroomgat ontstaan, waardoor het water, dat er door heen kwam, weer een grote  stroomgeul naar het zuiden maakte.Deze stroomgeul is later – na indijking- een hoofdwatergang geworden voor uitmaling.Tussen Puttershoek en ’s Gravendeel waren langs de zogenoemde Oude Maas nog twee kleinere stroomgeulen ontstaan. In de verkaveling in Nieuw Bonaventura is daar ter plaatse nog de gewezen loop te vinden.In de polders Nieuwland en Mijlpolder, die later zijn ingedijkt, is de loop niet meer te zien.Het vloedwater van deze drie stroomgeulen ging over de Dubbel naar de Maas.Het zand dat door de grote snelheid van het vloedwater zwevend en schuivend door stroomgaten en stroomgeulen werd meegevoerd kwam bij mindere stroomsnelheid  door spreiding in de Dubbel tot bezinking.De zwevende kleidelen  werden nog verder meegevoerd. Bij nog sterker verminderde stroomsnelheid en bij stilstand van het water kwamen die tot bezinking. Deze stilstand van het water vond plaats in dat gedeelte van de Maas, dat lag tussen de nu bestaande Boenderweg en de Langedam.Het vloedwater uit het zuiden kwam daar ook tot stilstand.

De Maas

In de vroegste tijden en ook nog in de Middeleeuwen was de Maas een belangrijke rivier.Vóór het jaar 857 lag in haar stroomgebied het Merwedebos.In genoemd jaar zijn de bomen van dit bos door een hevige storm en een hoge vloed tegen de grond geslagen.Zelfs nu nog kan men tot twee meter onder de oppervlakte de stammen vinden, die nog steeds zo liggen als zij toen vielen.De aanslibbing die hierop volgde ging de bomen bedekken en de bodem verhogen.Dit had tot gevolg dat vissers en jagers hier een arbeidsterrein vonden en de eerste bewoners werden.Ten zuiden van de Maas kwamen de Franken in de tiende eeuw het land van Strijen binnen en in het Noorden kwamen uit het Westland de Friezen.Zij gingen het land van de Riederwaard langs de Waal   bewonen.Daardoor werd de Maas een volksstammengrens. De kerk  ging later ook de Maas tot grens stellen tussen het bisdom Luik en het bisdom Utrecht.Nog later werd de Maas een grens tussen ambachtsheerlijkheden. De ambachten Strijen, Weede en Wieldrecht hadden het midden van de Maas als noordgrens.Poelwijk en Leerambacht kwamen met hun zuidgrens in het midden van de Maas.Na de afdamming van de Maas  bij Heusden en bij Maasdam, was de Maas tot de Sint Elisabethsvloed in 1421 een stilstaand water.Het water dat uit het buitenland  kwam  kon  via de Maas niet doorstromen en eb en vloed van de zee kwamen er ook niet.Het was een binnenwater zoals  de binnenmaas van 1439  tot heden ook is. Dit binnenwater in de Groote Waard vóór 1421 kan hoogstens evenals de Binnenmaas een boezem geweest zijn voor polderwater, want bij Maasdam lag een sluis voor het uit- en inlaten van het water.Maar dit is na de St Elisabethsvloed niet zo gebleven! Door de dijkdoorbraken waarbij de dijken niet hersteld werden, door de Hoekse en Kabeljouwse twisten.kreeg  het rivier en zeewater  onbelemmerd toegang tot de Groote Waard.Dit zee- en rivierwater bracht de ene tijd meer, de andere tijd minder slib mee. Een deel kwam tot bezinking.Dit heeft  op de gronden van de Groote Waard, waar later de polder Nieuw Bonaventura kwam 171 jaar geduurd.

Weede (of Weeda)

In de registers van Putten  en Strien las ik  “1 maart 1312 overleed Nicolaas van Putten en Strien. De grens van zijn ambacht  Weede liep tot de halve Maas” In 1396 gaf Zweder van Abcoude, Heer van Putten en Strien, een stenen huis te leen uit, staande aan de Maas in de parochie Weede. Het was blijkbaar een soort kasteel met strategische waarde, want in oorlogstijd moest de bewoner de sleutels weer inleveren. Een en ander kunnen we vinden in de registers van de Heer van Putten en Strien.In 1536 kwamen Willem  Willemse en Willem van Dam, als voorzitter en secretaris van een commissie uit Den Haag naar de omgeving van Cillaarshoek en Strijen. Zij hadden inlichtingen nodig over het verdronken land Weede.Jan Barrij, die ambachtsheer was van Cromstrijen, was de beste getuige. Hij had in een boekje, dat vóór 1421 geschreven was, gelezen, waar de Parochie Weede gelegen had.De door hem genoemde plaats klopte precies met de plaats waar in 1921 een kerkhof  is gevonden.In de zomer van 1921 waren in Nieuw-Bonaventura veel sloten uitgedroogd.Jongens maakten daar  gebruik van om door de sloten te lopen en aan de kanten bramen te zoeken. In één van die sloten zakte  op een gegeven ogenblik een van die jongens  door de bodem van de sloot en tevens door een deksel van een lijkkist, waarin doodsbeenderen lagen.Bij verder onderzoek door volwassenen bleek dat er over een grote lengte nog meer lijkkisten lagen. Heeft daar Weede gelegen? Overleveringen vertellen, dat sommige bewoners van Weede hun leven gered hebben door naar de Keizersdijk te vluchten dat daardoor de naam van Ziekenhoek kreeg ., dat Cillershoek werd en nog later Cillaershoek geworden is.Andere onderzoekers zijn van mening dat het zou gaan om het verdronken dorp Broek, waaraan de Broekse weg nog steeds herinnert. Op grond van verschillende onderzoekingen die ik daar zelf verrichtte, vermoed ik dat hun visie  juist is.De parochie Broek lag tussen de Steenplaats en Kooilandse vliet.Broek moet vlak bij Weede gelegen hebben. Broek bezat een kapel en behoorde kerkelijk onder Weede. Weede bezat een kerk waaraan een geestelijke verbonden was.Weede was een ambacht maar wordt soms ook een heerlijkheid genoemd. Wat mij opviel is dat op een zeer oude kaart van Broek een galg getekend was.Thans wordt die plek nog het galgenveld genoemd.

Naast de parochie Weede bevond zich in de ambacht Weede ook een kasteel onder de naam van “Het Stenen Huis”. Het moet een strategische betekenishad hebben. Het huis werd  in 1421 bewoond door Hendrik van Weeda.Na het jagen en vissen zijn de bewoners ook de veeteelt en de visserij  gaan beoefenen. Ze gingen ook in de zoutwinning en grienderij een broodwinning zoeken. (een griend is een bos van rijshout).Van de bewoners van Weeda schreef  een tijdgenoot eens dat zij armoedig waren, op tijd naar de kerk gingen, zich  trouw aan hun beroep wijden  en hun vertier in de herberg zochten.Ze liepen  vak van de kerk naar de kroeg.Van overstromingen is de Groote Waard en dus ook Weede niet gespaard gebleven.(De Grote Waard was het gebied in het oostelijk gedeelte van de Hoekse Waard en wordt nu de ingedijkte polder Nieuw Bonaventura genoemd)

Indijking Nieuw-Bonaventura

Toen in 1590 plannen gemaakt werden om Nieuw-Bonaventura in te dijken, lagen in dit plan ook gronden van Erven van de Mijl.De Erven van de Mijl wilden hun medewerking niet geven zolang er geen betere grensregeling was tussen hun grond en die van de heerlijkheid ’s Gravendeel-Leerambacht. Het was de Rijksadvocaat  Johan van Oldenbarneveldt, die het de Erven naar de zin maakte. Hij liet op de richtlijnen die op torens en bakens gemaakt waren, een sloot graven. Deze sloot is in Nieuw-Bonaventura en de Mijlpolder nog aanwezig. In de verkaveling in deze polder is bij deze sloot nog te zien dat deze sloot er eerder was dan de verkaveling. Na deze grensregeling in 1591 kon met het plan tot indijking van Nieuw-Bonaventura begonnen worden.

Poelwijk

Poelwijk grensde aan  Weede.Dat was ook een verdronken dorp. Zie boven.De grens  tussen beide dorpen lag midden in de Maas.Poelwijk  had een parochie maar zonder kerkgebouw. Kerkelijk behoorde Poelwijk bij Maasdam.In Poelwijk lag het kasteel genaamd Duyvenstein .. Enige jaren geleden is het muurwerk door een dragline gevonden en wel een meter onder het maaiveld. Dit was in de noordoosthoek van Pooelwijk, vandaag  is die plek dáár waar de Smidsweg en de Derde Kruisweg elkaar kruisen.

Leiderkerk

In 1764 zijn op een kwartier uur gaans ten zuidwesten van het dorp ’s Gravendeel  bij het graven in een sloot, de overblijfselen van een begraafplaats gevonden. Dit was in de noordoosthoek van  de Boendersweg en  Eerste kruisweg. Hier had het dorp Leiderkerk gelegen.Het is mij gebleken dat de parochie Leiderkerk ten noorden van de Maas heeft gelegen. Leiderkerk is na de overstroming in 1421 niet meer opgebouwd.De kerk  die ze bezat is verwoest, maar de inventaris van deze kerk was gered en tijdelijk in de kerk van Maasdam ondergebracht.Na 1437 is deze inventaris aan de nieuw gebouwde kerk van Mijnsheerenland gegeven en daar gebleven. Leiderkerk lag ten zuiden van de Dubbel, daar, waar deze een grote buiging maakte van noordoost naar noordwest.

Duyvenstein lag ook aan een buiging van de Dubbel. Dat lag ook voor de hand. In de regel vond men bij buigingen van een onbedijkte rivier of andere stroom iets hogere oevers.  Daardoor werd het aantrekkelijk zich daar te vestigen. Bij buigingen van een stroom ging dáár ter plaatse het water en het slib het eerst op en vervolgens ook over de .

Dordrechts invloed op de scheepvaart

Dordrecht die in Rotterdam een sterke  concurrent zag in zijn handel deed al het mogelijke om de scheepvaart naar Dordrecht te bevorderen.Hij deed dat door te trachten het water van de Merwede zoveel mogelijk langs de oude Maas te laten lopen en dat door de Noord  naar Rotterdam te verminderen. Dordrecht bracht zelfs een veerdam aan in de Noord om de bevaarbaarheid te verminderen. Later werd dit door de overheid verboden.Het graven van het Mallegat (zie boven)en niet van de Krabbe !! en het verdiepen en verbreden van de Kil  was ook in het belang van Dordrecht.Vóór het jaar  1648, toen het Mallegat er nog niet was, moesten schepen die door de Kil kwamen op weg naar Dordrecht ,dikwijls voor ’s Gravendeel voor anker gaan om op hoogwater te wachten om door de Krabbe te kunnen varen.Dat was zeker niet bevorderlijk voor de rust in’s Gravendeel.Schepelingen kwamen tijdens die wachtperiode aan wal en waren de schrik van de bevolking.Het poldertje Beverenhoek kreeg in de volksmond de naam Kapershoek.Daar werd veel gestolen door de schepelingen.

Een andere actie die de stad Dordrecht ondernam om de handel en de scheepvaart naar deze stad te bevorderen was, dat de stad in 1599 de Kil verdiepte en verbreedde zodat ook grote  schepen uit Rotterdam er gebruik van konden maken. Ze konden nu doorvaren via de Oude Maas, de Krabben en de Kil (zie tekening) Vóór 1599 moesten de schepen via de zogenoemde Trekdam bij de Wacht door de zeer smalle en ondiepe Kil getrokken worden  met paardenkracht of mensenkracht. Vandaar de naam Trekdam. Grote schepen waren toen veel te log en te groot om getrokken te kunnen worden. En we moeten niet vergeten dat de Kil vóór 1599  slechts een smalle geul was tussen twee zandbanken in. Een kil is eigenlijk slechts een vaargeul.Konden ze dan niet via de Noord varen ? Nee, dat kon niet omdat Dordrecht tegenwerkte en de Noord niet bevaarbaar wilde houden voor de grote schepen uit Rotterdam.Dordrecht   dwong de schepen via de Oude Maas te varen.De vaart  door de Krabbe   is  pas vervallen toen in 1648  het Mallegat werd gegraven.Dus de scheepvaart naar Dordrecht is dus vooral bevorderd door de verdieping van de Kil, het graven van het Mallegat en door het water van de Merwede zoveel mogelijk via de Oude Maas te laten lopen.